Huisje, Boompje, Bankje: Noordwijk’s Arbeidsmigrantensprookje
Stel je Noordwijk voor: een kustdorp waar de gemeente met dollartekens in de ogen arbeidsmigranten binnenhaalt. “Kom maar, Tomasz, je bent goed voor de economie!” roepen ze, terwijl ze brochures uitdelen met foto’s van duinen en een vage belofte van een dak boven je hoofd. De tulpen moeten geplukt, de strandhuisjes gebouwd, en de frietkramen draaiende gehouden – wie anders doet dat? Dus Tomasz komt, met zijn werkschoenen en een droom, klaar om Noordwijk’s economische motor te zijn. Ondertussen kijkt de gemiddelde Noordwijker, laten we hem Henk noemen, met open mond toe. Henk wacht al tien jaar op een betaalbare woning, maar ziet tot zijn verbazing dat de schaarse bouwgrond wordt opgeslokt door prefab-huisjes met een bordje: “Voor arbeidsmigranten only.”
Fast forward naar de winter van 2024. Terwijl Henk nog steeds in een te kleine flat met zijn schoonmoeder woont – want woningnood, hè – staat Tomasz te bibberen onder een lantaarnpaal. Want wat blijkt? Die economische helden die Noordwijk zo graag wilde, zijn nu een “snel groeiende groep” daklozen. De gemeente zwaaide met de vlag van welvaart: “Kom werken, we bouwen huizen voor je!” Maar blijkbaar waren die huizen meer een decorstuk dan een echte oplossing, want Tomasz belandt in de winteropvang in Leiden – een pilot van 23 december 2024 tot 31 maart 2025, met 25 bedden voor dakloze zielen die “niet in aanmerking komen voor reguliere opvang”. Intussen kijkt Henk uit zijn raam en ziet een groepje arbeidsmigranten kamperen in het park. “Gezellig,” mompelt hij, terwijl hij weer een nacht wakker ligt van het lawaai. Overlast, noemen ze dat.
De ironie is om te huilen – of te lachen, als je van zwarte humor houdt. Noordwijk haalt arbeidsmigranten binnen om de economie te spekken, bouwt huizen voor ze terwijl Henk en zijn maten op wachtlijsten verstoffen, en wat krijg je? Een dubbele middelvinger. Henk heeft geen huis, Tomasz heeft geen huis, en de gemeente heeft een rapport. Want die winteropvang? Die is niet om te helpen, maar om “data te verzamelen”. “We moeten ze beter in beeld krijgen,” zeggen ze, terwijl ze Tomasz een clipboard en een bevroren broodje geven. Ondertussen klaagt Henk bij de buurtbarbecue: “Ze bouwen voor die lui, maar nu hangen ze dakloos rond en houden ze me wakker met hun gepraat over stichting Barka. Wat is dit voor circus?”
Het is een geniale catch-22. Noordwijk zegt: “Arbeidsmigranten zijn goed voor ons!” en offert schaarse grond op voor hun woningen, terwijl de eigen inwoners smeken om een plekje. Maar als de huizen op zijn – of nooit afkomen – belanden die migranten op straat, en wie heeft de overlast? Juist, Henk. De gemeente lost niks op, maar schuift het probleem heen en weer: van de brochure naar de bouwplaats, van de bouwplaats naar de winteropvang, en uiteindelijk naar Henks achtertuin. “Bedankt voor je economische bijdrage, Tomasz,” zegt Noordwijk, “en sorry voor het lawaai, Henk – hier heb je een klachtenformulier.”
Dit is Noordwijk’s meesterwerk: arbeidsmigranten lokken, bouwen voor ze terwijl locals creperen van woningnood, en dan verrast zijn dat je én daklozen én boze buren krijgt. Ik stel een nieuwe slogan voor: “Noordwijk: waar de economie groeit, de huizen verdwijnen en de overlast gratis is!” Of een standbeeld: Henk met een verhuisdoos en Tomasz met een slaapzak, samen starend naar een half afgebouwd huisje, met als onderschrift: “Samen dakloos, dankzij de gemeente.”
Reacties
Een reactie posten